‘Weet je dat je best vaak zegt, dat ik vaker vragen moet stellen, maar ik voel me daar lang niet altijd prettig bij. Ik wil niet pusherig overkomen. En ik wil ook niet onbeleefd zijn of te nieuwsgierig. Kun je me daar misschien mee helpen?’, was de vraag die ik laatst van een teammanager kreeg. Ze was nog niet zo lang als leidinggevende werkzaam en nog wat onzeker over de manier waarop ze haar rol zou invullen.
Waarom zou je vragen stellen?
Dit lijkt een open deur: vragen stel je om antwoord te krijgen!
En toch zit er meer achter. Want een eerste antwoord kan weer leiden tot nieuwe vragen. En dus tot nieuwe antwoorden. Daarmee kom je achter iemands bedoelingen; je hoort zijn ideeën, zijn mening en zijn veronderstellingen. Maar ook de knelpunten, drempels en problemen. Antwoorden geven je inzicht in hoe iemand tot een bepaald gedrag komt. Gedrag waar je misschien niet blij mee bent maar waarvan je nu wel beter begrijpt waarom iemand dat laat zien.
Mag je wel vragen stellen?
Wie is er niet groot geworden met de uitdrukking ‘kinderen die vragen, worden overgeslagen’? Natuurlijk mag je vragen stellen! En een ander mag bepalen of hij antwoord geeft. Als jij van tevoren al bedenkt dat je misschien wel onbeleefd, nieuwsgierig of pusherig overkomt, dan weet je zeker dat je geen antwoord op je vragen krijgt. En daarmee ontzeg je jouzelf, maar ook die ander, de kans op meer inzicht, meer begrip en een betere verstandhouding.
Welke vragen stel je?
Een beetje afhankelijk van wat je wilt bereiken en op welk moment je in het gesprek bent, kun je aan de volgende soort vragen denken:
-
Open vragen
Die kennen we allemaal: vragen waar je niet met een enkel woord op kunt antwoorden. Open vragen nodigen uit tot vertellen. Bovendien werken ze goed voor de onderlinge relatie en de vertrouwensband. Denk aan:
- Wat vind jij van ..
- Vertel eens over …
- Hoe kijk jij naar …
-
Gesloten vragen
Ook dit zijn heel bekende vragen: hier wil je juist wel een kort en simpel antwoord. En daarmee ook duidelijkheid. Vaak gebruikt in een enquête, multiplechoicevragenlijst of quiz. Vragen die met ‘ja’ of ‘nee’ worden beantwoord; met A of B; met 1 of 2. Bijvoorbeeld:
- Ben je vóór of tegen XYZ?
- Kies je voor project A of B?
- Doe je mee of niet?
-
Schaalvragen
Een heel andere categorie zijn de meer oplossingsgerichte vragen, zoals schaalvragen. Schaalvragen bouwen op als een soort tweetrapsraket. Eerst vraag je naar de emotie van iemand door daar een cijfer op te plakken:
- Op een schaal van 0 tot 10: welk cijfer geef je de relatie met je collega / manager / ..
En dan ga je daar verder op door:
- Hoe komt het dat je dit cijfer geeft?
- Welk cijfer zou je geven als de relatie goed was?
- Wat kun jij er aan doen om dat cijfer te bereiken?
- Wat kan je collega / manager / … er aan doen om dat cijfer te halen?
- Wat zou het eerste (hoe klein ook) gebaar kunnen zijn dat jij maakt?
Je maakt met schaalvragen iemand ervan bewust, hoe de relatie er nu uit ziet. En dat er nog werk gedaan moet worden om die relatie te verbeteren. Je maakt hem ook bewust dat hij daar een eigen rol in heeft. En daarmee dus zelf invloed heeft op het verdere verloop van die relatie.
-
Wondervraag
Deze kwam al kort aan de orde bij de verschillende technieken om een impasse te doorbreken. De wondervraag is een vraag naar een gebeurtenis die helemaal niet kan.
- Stel je wordt morgen wakker en er is een wonder gebeurd. Die situatie met je collega / manager / … is tijdens het slapen helemaal opgelost.
Eerst moet iemand zich voorstellen hoe het zou zijn als er inderdaad geen probleem meer zou zijn. Alles is opgelost, achter de rug, klaar. Grote opluchting natuurlijk! En dan ga je verder:
- Hoe zou je dat merken? En hoe nog meer, en hoe nog meer?
- Nu het is opgelost: hoe zou je daar zo gekomen zijn?
- Wat kun jij nu al doen om daar te komen?
- Wat doe je nu niet maar zou je eigenlijk wel moeten doen?
Je zet iemand als het ware vanuit een gedroomde situatie met het gezicht naar vandaag. En je wijst hem subtiel, door je vraagstelling, op zijn eigen verantwoordelijkheid voor het oplossen van de zaak.
-
Vraag naar de uitzonderingen
We hebben de neiging om bij tegenslag de nare zaken uit te vergroten. Alsof er niets meer goed gaat! Zo gaat dat ook bij onenigheid, ergernis en oplopende irritaties. Als je de nadruk legt op wat er allemaal mis is, zie je niet meer wat er nog wel goed gaat. Daar kun je dus in je gesprek ook de aandacht op vestigen. Vraag eens:
- Ook al zijn jullie het over dit onderwerp niet eens: wat gaat er wel goed?
- Wanneer is het probleem minder groot; wanneer heb je er minder last van? En hoe komt dat dan?
- Wat vind je dat de ander goed doet?
- Wanneer kunnen jullie het wèl goed vinden?
- Waar zijn jullie het wèl over eens?
- Toen jullie nog geen probleem hadden, wat deed je toen anders?
‘Dat zijn heel wat vragen die ik kan stellen’ kreeg ik als reactie terug van de teammanager. ‘Ja’, zei ik, ‘stel gerust je vragen. Want weet je: kinderen die zwijgen, zullen nooit wat krijgen!’
Vragen om op te lossen
In het boek Oplossingsgerichte vragen van Frederike Bannink vind je nog veel meer uitleg over schaalvragen, de wondervraag en vragen naar de uitzondering. Behalve de in dit artikel genoemde vragen zijn er nog veel meer: resultaatgericht, suggestief, circulair. Nou ja, teveel om op te noemen of te bespreken in één artikel. Is er een favoriet bij de besproken vragen? Heb jij goede ervaringen met de wondervraag of vind je het vooral flauwekul? Ik ben benieuwd naar jouw mening, dus kom maar op!